De ridder vormt het dominante, stralende middelpunt van het eerste van drie allegorische fesco’s die Klimt ontwierp voor de Sezession-tentoonstelling van 1902, waar Max Klingers beeldhouwwerk van Beethoven centraal staat. Klimt schilderde er een ode aan de kunstenaar als vervolgde verlosser die bekend is geworden als de ‘Beethoven-fries’. Hierin verullen de vrouwenfiguren achter de ridder ‘de ambitie’ en ‘de compassie’. Boven het drietal zweeft ‘het streven naar geluk’. En aan de linkerzijde verschijnen de contouren van ‘het lijden van het zwakke mensdom’.
Hoogte van dit beeld is 25 cm.