Thé Tjong-Khing (1933) is illustrator. Hij is geboren in Purworedjo (Indonesië) in een Chinese familie. Hij studeerde drie jaar aan de kunstacademie Akademi Seni Rupa Indonesia in Bandung en kwam in 1956 naar Nederland om verder te studeren. Al snel komt hij bij Toonder Studio’s terecht als striptekenaar. Intussen begint hij in de jaren zestig steeds meer boeken te illustreren. Daardoor houdt hij uiteindelijk op met strips tekenen en wordt fulltime illustrator, meestal van kinderboeken. In zijn carrière heeft hij meer dan driehonderd kinderboeken geïllustreerd.
Zijn tekenstijl heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld van naturalistisch naar een manier van tekenen die dicht bij die van kinderen staat: zogenaamd onbeholpen en naïef. In zijn latere werk zijn de illustraties soberder, zonder veel detaillering. Thé Tjong-Khing maakt veel gebruik van pen en inkt, maar ook van potlood. Hij zet zijn personages zo goed neer, dat iedereen zich erin herkent. Een prachtige combinatie van gedetailleerd en ook los tekenen maakt zijn werk zo populair.
Hij wint driemaal het Gouden Penseel (beste illustratie kinderboek). In 2005 wint hij zowel de Woutertje Pieterse Prijs als het Zilveren Penseel voor zijn boek Waar is de taart? , een prentenboek zonder tekst en het eerste boek dat hij geheel zelf maakte. In 2010 krijgt hij voor zijn gehele oeuvre de Max Velthuijs-prijs van de Stichting P.C. Hooftprijs.
Het nijntje-beeld van Thé Tjong-Khing heet Eye Spy en is geïnspireerd door het moderne kind dat steeds minder tijd lijkt te hebben om gewoon kind te zijn. ‘Deze nijntje is nogal veelzijdig. Ze heeft een Google Glass op, ze heeft een iPad, een smartphone en een smartwatch. Ze doet mee met The Voice Kids (handmicrofoon) en danst graag disco op haar glitterschoenen. Met haar Art Paint Spray maakt ze graffiti. Ze geeft gelukkig ook om de natuur, ze heeft groene vingers. Haar ouders hebben het druk, druk, druk en daarom heeft ze haar eigen huissleutel. Maar soms is het haar allemaal wat te veel. Dan grijpt ze naar haar speen en naar haar knuffel. En natuurlijk houdt ze op z’n tijd van een ijsje. Ze maakt zich wel zorgen om de wereld, ze hoopt op vrede (V-teken hangertje). Van gamen is ze niet vies (het witte schijnsel op haar gezicht en de vierkante ogen). Sportief is ze ook; kijk maar op haar rug. Daarmee wil ze de wereld door.’